Skip to content
Nederland circulair in 2050
De lineaire economie moet snel het veld ruimen willen we in 2050 nog een leefbare wereld hebben, aldus de overheid.
Publish-pexels-photo-459670

De lineaire economie moet snel het veld ruimen willen we in 2050 nog een leefbare wereld hebben, aldus de overheid. Daarom is het Rijksbrede programma Circulaire Economie gelanceerd. Wat houdt dit programma in, wat is de noodzaak ervan en welke raakvlakken zijn er met de automotive sector? Een overzicht én een zoektocht. 

Tekst ARN Redactie

Het is ernst. Bittere ernst. Schattingen luiden dat in 2050 ongeveer negen miljard mensen onze aarde bevolken. Als we onze productie en consumptie niet aanpassen, gebruiken we in 2050 drie keer zoveel grondstoffen. Met andere woorden; als we op dit welvaartsniveau doorgaan, zal er een tekort aan grondstoffen ontstaan en verstikken wij en het milieu in grote hoeveelheden koolstofdioxide. Volgens de overheid kunnen we dit probleem alleen omzeilen als we overgaan van een lineaire naar een circulaire economie. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie dat wordt gedragen door de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu, moet daarvoor de aftrap vormen. Het programma heeft als doel dat er in 2050 voor iedereen genoeg voedsel, water en welvaart is en er een gezonde en veilige leefomgeving is, waarbij het milieu zo veel mogelijk ontzien wordt.  

Nu schakelen 

Het Rijksbrede programma Circulaire Economie geeft duidelijke redenen waarom het noodzakelijk is ons huidige, lineaire economische model voorgoed vaarwel te zeggen. We zullen niet langer in staat zijn te voldoen aan de sterk toenemende vraag naar grondstoffen. De afhankelijkheid van andere landen wordt daardoor te groot en bovendien zal het klimaat sterk lijden onder de uitstoot van onder andere koolstofdioxide.

“De Rijksoverheid wil dat er in 2050 alleen nog maar duurzame consumptiegoederen zijn.”

Op dit moment stoot Nederland per jaar 200 megaton koolstofdioxide uit. Door slimmer om te gaan met grondstoffen en materialen, kan dit jaarlijks met 17 megaton worden teruggebracht. Daarmee kan Nederland een substantiële bijdrage leveren aan de doelen die zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs. 

Verandering biedt ook kansen 

In het programma schrijft de overheid dat de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie ook tot kansen leidt. Er wordt zelfs gesteld dat een efficiënter en slimmer gebruik van grondstoffen grote voordelen voor bedrijven, burgers en overheden biedt, zeker op de lange termijn. Zo zal de circulaire economie meer werkgelegenheid opleveren, maakt het ons minder afhankelijk van de landen die grondstoffen leveren en kunnen we waarschijnlijk de klimaatverandering een halt toeroepen.  

Politieke spanningen 

Nederland heeft weinig grondstoffen. Onze kracht zit in doorvoer en distributie naar het achterland. Al eeuwenlang. De realiteit is dat een gedeelte van deze grondstoffen nu al schaars is en dat die schaarste verder toeneemt. Als we vasthouden aan de lineaire economie zullen niet langer de arbeidskosten, maar de kostprijs en marges van grondstoffen de uiteindelijke consumentenprijs gaan bepalen. Bovendien stelt het Rijksbrede programma Circulaire Economie dat schaarste zal leiden tot meer wereldwijde politieke spanningen, waardoor de stabiliteit van de Europese economie in gevaar komt. 

Pionieren in vijf sectoren 

Met de lancering van het Rijksbrede programma Circulaire Economie heeft de Rijksoverheid vijf sectoren en ketens aangewezen die als eerste de stap moeten zetten naar een circulaire economie. De sectoren zijn gekozen omdat ze belangrijk zijn voor de Nederlandse economie en grote invloed op het milieu uitoefenen. Volgens het schrijven van de overheid is het programma overigens geen start, maar wordt er ook nu al veel gedaan om binnen deze sectoren over te stappen naar een circulaire economie, zowel in Nederland als in Europa. De sectoren en ketens die als eerste de stap moeten maken naar een circulaire economie zijn: 

Biomassa en voedsel; Kunststoffen; Maakindustrie; Bouw; Consumptiegoederen. 

Meerdere van deze sectoren hebben raakvlakken met de automotive sector en daarmee ook met autorecycling.  

Biomassa en voedsel 

Inzet van biomassa is van groot belang voor het terugdringen van onze koolstofdioxide uitstoot én voor het terugdringen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals benzine, diesel en gas. Volgens de overheid wordt de economie groener door meer biomassa te gebruiken en wordt een beweging gemaakt in de richting van een ‘biobased economy’.  

Kunststoffen 

Het gebruik van kunststof is de afgelopen 50 jaar wereldwijd vertwintigvoudigd. De verwachting is dat dit de komende 20 jaar nog eens gaat verdubbelen. Ook de automotive industrie is een grootverbruiker van kunststof. In Europa worden de meeste kunststoffen echter gebruikt in verpakkingen: bijna 40 procent. Het doel is om in 2050 alleen maar hernieuwbare (gerecyclede en ‘biobased’) kunststofmaterialen te gebruiken waar dit technisch mogelijk is.

“Schaarste zal leiden tot wereldwijde politieke spanningen, waardoor de stabiliteit van de Europese economie in gevaar komt.”

Maakindustrie 

Onder de maakindustrie valt de automobielindustrie maar ook de elektronica, en de machine-industrie. Door de groei van die industrieën worden er steeds meer grondstoffen gebruikt die schaarser worden en in kwaliteit teruglopen. In 2050 moeten veel schaarse grondstoffen worden hergebruikt en gerecycled. Bij hergebruik wordt een product voor hetzelfde doel nog een keer gebruikt, iets waar sommige autofabrikanten op dit moment al succesvol in zijn. Door recycling kunnen materialen – zoals plastics – verwerkt worden tot nieuwe grondstoffen. Menig autobumper heeft op dit moment al een leven achter de rug in een volledig andere toepassing.  

De bouw 

De bouwsector in Nederland is een ware slurper van grondstoffen. De overheid schat dat de bouw goed is voor 50 procent van het totale grondstoffenverbruik, voor 40 procent van het totale energieverbruik en voor 30 procent van het totale watergebruik. Daarnaast blijkt 40 procent van het afval in Nederland uit bouw- en sloopafval te bestaan en zorgt de sector ook voor 35 procent van de koolstofdioxide-uitstoot.  

In 2050 moeten bouwwerken daarom duurzaam worden gebouwd, (her)gebruikt, onderhouden en afgebroken. Daarbij moeten de bouwwerken gemaakt zijn van duurzame materialen en energieneutraal zijn, stelt het Rijksbrede programma Circulaire Economie.   

Consumptiegoederen 

Als eindgebruiker zullen wij – de consumenten – verantwoordelijk zijn voor de grootste transitie van de lineaire naar een circulaire economie. In Nederland wordt al volop gescheiden en gerecycled, maar toch wordt volgens een schatting van de overheid de helft van het afval nog verbrand of gestort, goed voor acht miljoen ton per jaar. De Rijksoverheid wil dat er in 2050 alleen nog maar duurzame consumptiegoederen zijn, gemaakt van algemeen beschikbare grondstoffen. Afgedankte producten moeten worden gerecycled en gebruikt voor nieuwe producten. 

Als het aan de overheid ligt, is er in 2050 geen restafval meer. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie mogen we daarom wel een van meest ambitieuze plannen ooit noemen.

Toename grondstoffenverbruik 

Prognoses over de toename van het grondstoffenverbruik zijn moeilijk nauwkeurig te maken. Terugkijken is in dit geval interessanter. Dit is de wereldbevolking in 100 jaar tijd meer gaan verbruiken: 

34 keer meer kunstmatige en natuurlijke materialen 27 keer meer mineralen 12 keer meer fossiele brandstoffen 3,6 keer meer biomassa 

Deel dit bericht op je kanalen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte gehouden worden?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.